Het was korte-broeken-met-T-shirt weer toen deze tennisavond begon. Later werd het voor de toeschouwers behoorlijk fris dan wel koud. Hanneke van Dusseldorp speelde op baan 1 tegen Patty de Jong DE6. Patty, komt uit de basketbalwereld en na een jaartje tennis won zij vorige week in Monnickendam de DE 8 zo vertelde Hanneke mij later. Patty was zeer uitgesproken als het ging om in en uit. En dat moest Hanneke ook zijn vond ze. Als de bal in haar ogen uit was ging Patty’s arm overduidelijk de lucht in.
In of uit is natuurlijk altijd een punt in tennis. John McEnroe, meer dan wie ook, ontstak vaker in woede dat maar duurde en duurde. Tegenover de scheidsrechter, dat wel!
Scheidsrechters hebben wij tennissers hier niet en bijna nergens meer. Van spelers wordt verwacht dat ze elkaar’s scheidsrechter zijn. En dat is heel soms moeilijk of onmogelijk. Wij aan de kant zien simpel dat een speler ‘voetfout’ maakt maar de ontvanger kan dat alleen zien als hij 3 meter lang is. En dan nog moet een speler dat niet doen omdat hij de concentratie op de komende service bal verliest. Je kan niet op twee dingen tegelijk letten: iemands voeten en de bal die opgegooid wordt voor een service.
Ja, er komt heel wat bij kijken als je zelf moet tellen. Daarvoor bestaat een reglement van de KNLTB: ‘Richtlijnen voor het spelen van wedstrijden zonder scheidsrechter’. De belangrijkste vind schrijver dezes de regel; ‘Bij twijfel moet de speler zijn tegenstander het voordeel van de twijfel geven’. Hij speelt dus verder MET dat gevoel van dat de bal heel dicht bij de lijn was.
Er is nog een punt van in-en-uit. Bij McEnroe is onderzocht hoe vaak hij het bij het rechte eind had. Ik weet de percentages niet, maar het was in minder dan de helft van de gevallen. Hoe kan een toptennisser, die dag en nacht op de baan staat het toch fout zien? Dat kan, omdat een speler de bal vaak op het laatst ziet stuiten. De balstuit zou eigenlijk ‘balcontact met de baan’ genoemd moeten worden. Met Hawkeye en nog beter met een camera die gericht is op de baseline, kan je zien dat het geen bal-afdruk is maar een bal-spoor. De speler ziet soms alleen het laatste stukje van dat spoor en roept dan ‘uit’. Maar Hawkeye zou ‘in’ gescoord hebben. En het publiek heeft ook gezien dat de bal ‘in’ was en zou de speler zelfs van valsspelen kunnen gaan verdenken, terwijl dat volkomen onterecht zou zijn. Allemaal niet zo simpel zeker als je op baan 1 speelt met veel publiek en het spant erom. Dat was bij Hanneke en Patty niet het geval: Hanneke won met duidelijke cijfers: 6-2, 6-1 en ruim binnen het uur was de wedstrijd gespeeld. In die partij zag ik als toeschouwer Patty ook een bal ‘uit’ scoren terwijl ik kon zien dat de bal ‘in’ was. Met de kennis van nu zou ik haar het voordeel van de twijfel moeten geven.
Een laatste punt in dit gevoelige gebied van in-en-uit is dat een speler aan de overzijde jouw beslissing bij zo’n ‘close call’ gaat betwijfelen en nog verder gaat en een ‘let’ aanvraagt. En dat elke keer doet! Dat gaat irriteren.
En omgekeerd kan het ook zo zijn dat het helemaal geen ‘close call’ is en dat jij goed ziet dat de bal ‘in’ was terwijl er ‘uit’ geroepen wordt. In dit soort en andere gevallen kan je de volgende richtlijn toepassen: ‘Als een speler wil protesteren tegen het gedrag of beslissingen van zijn tegenstander dient hij bij een toernooi de wedstrijdleider (of een assistent) te verzoeken naar de baan te komen. Dit gebeurt zelden en zeker niet bij betere spelers die elkaars oordeel respecteren.
Een allerlaatste observatie van mij als tennisser die sedert 1950 op de baan staat: op deze Smashcourt banen van het Landsmeer Open heb ik soms het gevoel dat de bal naast de zijlijn ‘uit’ is en als ik dan ga kijken naar het summiere spoor dan kan ik dat niet bevestigd zien. Ik sta er toch bovenop?! Er valt geen ruimte tussen het spoor en de lijn te ontdekken.. Ik weet bijna zeker dat de bal op gravel wel een ruimte zou tonen tussen het spoor en de lijn. In zo’n geval speel ik gewoon door en geef mijn tegenstander het voordeel van de twijfel, alhoewel er bij mijn gevoel van uit geen twijfel is.
Marco de Vries en Wouter Moons tennisten gewoon op baan 5. Dat kan ook. Ik zag een deel van de partij, waarbij ik aan het begin dacht dat het een ‘drie uurtjes partij’ zou gaan worden vanwege lange rallys enz. Dat bleek ook het geval. In de laatste set wist Marco zijn achterstand van 4-1 nog goed te maken door in de ralleys ietsje te versnellen met zijn makkelijke geslagen forehand waarbij Wouter tenslotte te kort kwam. Toen was het op: Marco maakte de fouten en Wouter, die zeer gevarieerd speelt met soms hoge vertragende ballen en soms plotselinge versnellingen waarbij hij zoals Nadal, de inside out forehand regelmatig de bal scherp en versneld de baan uitspeelde, won: 6-7, 6-2, 6-4.
Laurens de Koning, voorzitter van Heb Durf, vroeg zich af of mijn droom om wedstrijden aantrekkelijker te maken door de puntentelling aan te passen wel mocht van de KNLTB. Dit is een onderzoek waard. De makkelijkste aanpassing, die al wordt toegepast in de dubbels is: derde set super tiebreak tot 10 of langer met twee punten verschil. Ik zou dan zeggen: gewoon tot de 10 (grapje). Het moet een keer ophouden. Dat geld eveneens voor schrijver dezes.
Vanavond 17.30 spelen Camiel Oppenhuis en Edward van Loo, dubbelpartners op het toernooi van Elzenhagen vorige week, tegen elkaar in de HE3. En ‘serveert’ slagerij Taam Angus Burgers met friet en sla.
Natuurlijk zijn er nog 23 andere partijen die gespeeld worden vanavond. We naderen de halve finales of ze worden misschien al gespeeld. Dus het wordt steeds spannender. Kom kijken.
Chris ter Brake